De les van de natuur
door Froukje
Elke dag genieten we van onze tuin. Er is altijd wat te zien. Eksters, duiven en merels zijn trouwe bezoekers, evenals de buurkatten! Af en toe vliegen de grasparkieten krijsend door de tuin, het roodborstje een
enkele keer. Sommige zitten even op de schutting rond te kijken naast het nestkastje of soms zelfs erop. Geen interesse!
Tot het koolmeesje kwam, we zagen het allebei gebeuren. Het ging naast het kastje zitten op de schutting, toen voor het gaatje en floep naar binnen. Na een poosje vloog het weg. De volgende dag kwam hij of zij een paar keer terug en daarna was het over. We hadden zo gehoopt op een nest jonge vogeltjes maar niks hoor!
Na een week deed Dick het kastje open. Op het hooibedje dat er nog lag lagen 5 knikkertjes. Dick pakte er een en ’t glipte uit zijn hand en viel kapot. Och ’t was een eitje! Wat nu? Het kastje ging weer dicht en we besloten af te wachten. Er gingen een paar weken voorbij en er gebeurde niets.
Tot die ochtend dat er weer een naast het kastje zat, nee… twee! Ze vlogen af en aan. Pa vloog rechtstreeks het kastje in en weer uit en naar de bomen. Ma zat eerst op de schutting rond te kijken, ging dan erin en bleef een poosje binnen. ‘s Morgens 7 uur waren ze al bezig tot het donker werd. Wat een ijver en wat een zorg!
Na een paar weken zagen we een klein vogeltje heen en weer vliegen zonder naar binnen te gaan. Daarna werd alles stil. Na een dag of tien deden we het kastje open, de eitjes waren verdwenen en het leek of er niets gebeurd was maar het grasbedje was hoger en het bovenste stuk verser en lichter van kleur. Maar geen dopje of veertje te bekennen!
Later las ik op Wikipedia dat de ’ouders’ de dopjes ver van het nest wegbrengen om geen roofvogels attent te maken op hun kroost en elk vogeltje weet wanneer het zijn vleugels kan uitslaan.
Zo groot is onze Vader dat elke vogelsoort op zijn eigen manier, door Hem bepaald, zijn jongen grootbrengt. En niet alleen de vogels!
Psalm 19:2 zegt: de hemelen vertellen Gods eer, het uitspansel het werk van zijn handen.
Paulus wist het ook en zegt daarom in Romeinen 1:20:
Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid wordt sedert de schepping der wereld met het verstand doorzien.
Daarom werd het volk Israël opgeroepen hun dank te betuigen in Psalm 150:1 en 2:
Loof God in zijn heiligdom, looft Hem om zijn machtig uitspansel, looft Hem om zijn machtige daden, looft Hem naar zijn geweldige grootheid.
Hoeveel te meer moeten wij God loven en prijzen omdat we Hem door het geweldige offer dat Jezus gebracht heeft voor ons, Vader mogen noemen. Laten we instemmen met de tienduizenden die genoemd worden in Openbaringen 5:13b:
Hem die op de troon gezeten is en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.