Tel uw zegeningen
Een mevrouw van rond de vijftig wandelt met een paar kinderen door het park. De kinderen rennen naar het klimrek en de vrouw ploft neer op een bankje, naast een wat oudere vrouw.
Ze kijkt naar de oudere vrouw en zegt: ‘’Mijn leven is een routine.
‘s Ochtends komt mijn dochter haar twee kinderen brengen, ik maak het ontbijt klaar en samen zitten ze dan te smullen. Daarna wassen we af en maken we een wandeling in het park. Precies om 12:00 uur lunchen we voor de TV, of gaan we picknicken als het weer het toelaat. Wanneer we terug zijn, begin ik meteen met het avondeten. Rond vijf uur is de tafel dan gedekt en als mijn dochter dan van haar werk terug komt, gaan we met z’n allen aan tafel. En zo is er dan weer een hele dag voorbij gegaan. Mijn leven is echt saai, ik lijk wel een slavin.
De andere vrouw bleef voor zich uit kijken, zonder iets te zeggen. De eerste vrouw zei: “En u, heeft u ook zo’n routinematig leven? Uw leven kan toch nooit zo mooi zijn, als u hier ook zo moederziel alleen in het park zit?”
Toen begon die oudere mevrouw te praten: “Eigenlijk heb ik niets om over te klagen. Ik heb een lieve verpleegkundige die me elke dag hier naar het park toe rijdt, zodat ik deze kinderen kan zien spelen. Ik heb zelf namelijk geen kleinkinderen en als ik deze kinderen hoor lachen, dan doet me dat veel goed.
Later komt een taxi me ophalen en die brengt me naar het ziekenhuis. Daar bezoek ik zieke mensen, zodat die mensen en ikzelf ook iemand hebben om mee te praten. Familie heb ik zelf namelijk niet. ‘s Avonds komt de taxi me weer ophalen om me mee te nemen naar mijn tehuis waar ik woon.
En zo gaat mijn gezegende dag weer voorbij. Ik heb niets om te klagen, ik heb alleen maar veel om voor te danken, namelijk dat mijn ogen nog steeds al deze mooie dingen kunnen zien.”
En inderdaad, daar kwam de taxi om de dame op te halen. De man reed haar weg in haar rolstoel, richting de auto. De eerste vrouw dacht nu heel diep na. “Dit kan niet waar zijn. Ik kan lopen, ik heb een dochter, mijn kleinkinderen, een eigen huis en ik zit te klagen.’’
Is jouw leven net als van die eerste vrouw, of van die tweede? Moeten anderen jouw zegeningen voor je tellen, of kun je het zelf? Dank je God voor alles, of moet God elke dag jouw klachten weer aanhoren? Tel je zegeningen en vergeet ze niet. Dank God voor al het goede dat Hij je geeft.
Tel uw zegeningen één voor één,
tel ze allen en vergeet er geen.
Tel ze allen, noem ze één voor één
en je ziet Gods liefde, dan door alles heen.